Hoofdstuk-06 In een restaurant

De groenteboer, Jasper, gaat met zijn vriendin Christine in een restaurant eten.

Serveerster: Goedenavind, twee personen?

Jasper: Ja, hebt u een tafel voor ons? Mogen we bij het raam zitten?

Serveerster: Ja hoor, jullie kunnen daar gaan zitten. Hier is de menukaart. Willen jullie alvast iets te drinken bestellen?

Jasper: Mag ik een mineraalwater alstublieft? Ik heb dorst.

Christine: Voor mij ook graag.

Jasper: Nemen we alleen een hoofdgerecht?

Christine: Ik heb honger, ik wil ook graag een voorgerecht en misschien ook een nagerecht.

Jasper: Dan neem ik ook en voorgerecht. De mosterdsoep is hier altijd erg lekker. Als hoofdgerecht wil ik de biefstuk met frietjes. Weet jij het ook al?

Christine: Eh, ik neem de Spaanse salade en kip met rijst. Oh nee, ik wil geen vlees, doe toch maar de vegetarische dagschotel. Moeten we het nagerecht nu al kiezen?

Jasper: Nee, zullen we dat later doen? 

(...)

Serveerster: Alstublieft, een mosterdsoep en een Spaanse salade. Eet smakelijk. 

Oh, jullie hebben alleen mes en vork. Momentje, ik moet even een lepel halen.

Jasper: Ja, graag. Soep eten met een vork is een beetje  moeilijk.

(...)

Christine: Hoe vind je de soep?

Jasper: Heerlijk! En hoe is jouw salade?

Christine: Hm, het gaat wel. Het is een soort paelia en ik houd niet zo van mosselen. Hier, proef maar wat.

Jasper: Mmm, ik vind het lekker, maar wel een beetje vet.

Christine: Kan ik een toetje bestellen? Ik wil graag ijs met vruchten en chocola.

Serveerster: Met slagroom?

Christine: Nee, zonder slagroom. 

Jasper: Voor mij alleen een cappuccino.

(...)

Jasper: Mogen we de rekening?

Serveerster: Alstublieft, het is €65,-.

Jasper: Alsublieft, zeventig euro. Laat de rest maar zitten.

Serveerster: Dank u wel en een fijne avond verder.

Jasper: Bedankt, u ook. Tot ziens!