heb je zijn 24

Welkom bij ‘Heb je zin?’.Hier oefenen we Nederlandse zinne met de grammatica van #dutchgrammar. Vandaag herhalen we de modale werkwoorden uit les 28 en 29:moeten, kunnen, mogen, willen en zullen.En we praten over iets wat heel belangrijk is voor Nederlanders:de fiets!De studenten brengen de koffers naar hun huisje.Daar leren ze de andere studenten kennen.Iedereen zit lekker in het zonnetje.Op het bankje, maken ze plannen voor vanavond.Voor de barbecue.Anika en Jenn gaan een fiets huren.Dan kunnen ze naar de winkel.Ze lopen naar de fietsenverhuur.Hallo.Wij willen een fiets huren.Dat kan.Je mag een fiets kiezen.‘Mag ik deze fiets?’, vraagt Jenn.Dat mag.Kan ik de fiets even proberen?Ja hoor.Je kunt buiten een rondje fietsen.Eh…Hoe moet dit?Oh… hij staat nog op slot.Zal ik hem even van slot doen?Ja graag.De man pakt het sleuteltje.Jenn loopt met de fiets naar buiten.Ze controleert de fiets: het stuur  het zade l de wielen  de banden  de trappers ‘Eh… waar is de rem?’, vraagt ze aan de man.Deze fiets heeft geen handrem, maar een achteruittraprem.Dit type rem vind je bijna alleen in Nederland.Om te remmen moet je achteruit trappen.OK.Dat is belangrijke informatie!Eh… de banden staan een beetje zacht.Hier is een fietspompje.Met dit fietspompje kun je de banden oppompen.Moet ik dat doen?‘Ik zal het doen’, zegt de man.Zo… nu staan de banden weer hard.Nu kun je de fiets proberen.Jenn rijdt een rondje.‘Hoe rijdt de fiets?’, vraagt Anika.‘Erg lekker…’, roept Jenn.Ik wil deze fiets!‘Wil je veel fietstochten maken?’, vraagt de man.Ja, vooral naar de discotheek!De man moet lachen.Je bent hier op het platteland.Hier zijn geen discotheken.Dan kun je beter naar de Summer School in Amsterdam gaan.En trouwens, als je toch in het donker wilt fietsen…doe dan altijd je licht aan!Hoe moet ik dat doen?Dit is het voorlicht.En dit is de dynamo.De dynamo zet je tegen het wiel。‘Hmm… het licht doet het niet’, zegt Anika.Ja… je moet natuurlijk wel fietsen.Dan gaat de dynamo draaien en gaat het licht branden.Jenn rijdt nog een rondje.Ja hoor, nu doet ie het!‘Voor mij ook zo’n fiets’, zegt Anika.Ze betalen de huur en een borg.Zo, nu naar de winkel!Eten kopen voor de barbecue.Ken je de vervoeging van de modale werkwoorden goed?Dat is erg belangrijk.We gebruiken deze werkwoorden erg veel.En ook de onderdelen van een fiets moet je goed kennen.Een fiets is in Nederland erg belangrijk!